Rijdt iedereen elektrisch in de toekomst?

De files zijn weer helemaal terug. En als je om je heen kijkt in de file zie je vooral veel grote én elektrische wagens. Goed nieuws toch? We moeten allemaal elektrisch rijden in de toekomst, niet?

Jammer genoeg is bijna de helft van alle elektrische auto’s die vorig jaar verkocht zijn een SUV. Dit past ook helemaal in de SUV-trend. En daar hoort toch een kanttekening bij. Een elektrische SUV is groter en zwaarder waardoor ook meer grondstoffen nodig zijn. Een kleine benzineauto heeft inmiddels een lagere CO2-voetafdruk dan een elektrische SUV.

Hierbij verwijzen we graag naar de Jevons-paradox, vernoemd naar William Stanley Jevons, die in 1865 concludeerde dat een efficiëntere stoommachine helemaal niet leidde tot een lager, maar juist tot een hoger kolenverbruik. Door een prijsdaling werd het aantrekkelijker om meer met stoomkracht te produceren.

Dit effect zien we nu ook verschijnen bij op duurzaamheid gerichte innovaties. Denk bijvoorbeeld aan de elektrische fiets. Ooit bedacht om het aantal autokilometers te verminderen. Ondertussen is de elektrische fiets echter vooral een vervanging voor de gewone fiets geworden of een extra hebbeding. Het materiaalverbruik is dus toegenomen en daardoor is de duurzaamheidswinst heel beperkt.

Eigenlijk is het logisch: als een product efficiënter wordt en daardoor goedkoper, wordt het ook aantrekkelijker om te kopen. Een innovatie waar de consument dol op is, zoals een elektrische fiets, verkoopt goed.

Belangrijk om over na te denken dus, en in ons achterhoofd te houden, want enkel en alleen inzetten op innovatie is niet de oplossing van het duurzaamheidsprobleem. Het gaat uiteindelijk toch ook (en misschien zelfs vooral) om grenzen stellen.