We leven in een wereld waarin drukte bijna een statussymbool is geworden. Onze agenda’s puilen uit, onze huizen ook. En ergens onderweg zijn we gaan geloven dat ‘meer doen’ belangrijk is en ons een betekenisvol leven geeft … vreemd toch?
De vrijheid van minder
Francine Jay – ook wel bekend als Miss Minimalist – zegt het mooi: “Owning less stuff means having much less to do.”
Minder spullen betekent niet alleen meer ruimte in je kast, maar ook in je hoofd. Want elk voorwerp dat je bezit, vraagt iets van je: onderhoud, schoonmaak, organisatie, geld, tijd.
En hoe meer we verzamelen, hoe meer we (soms onbewust) moeten onderhouden.
Door bewust minder te bezitten, bevrijden we onszelf van dat onderhoud: minder schoonmaken, minder opruimen, minder online scrollen naar het volgende ‘handige’ ding.
En wat krijg je in de plaats? Meer rust. Meer tijd. Meer aandacht voor wat er echt toe doet.
Ruimte voor wat wél belangrijk is
Wanneer je huis lichter wordt, voelt je hoofd vaak ook lichter. Je hebt tijd om die wandeling te maken waar je anders geen energie meer voor had. Je merkt hoe fijn het is om écht met je gezin te ontbijten, zonder haast. Je ontdekt dat geluk niet op een webshop te vinden is, maar in een rustig moment of een spontaan gesprek.
Minimalisme draait dus niet om ‘niets meer hebben’, maar om ruimte creëren.
We hoeven dus niet méér te doen om goed te leven, niet méér te werken, niet méér te reizen en niet méér te kopen. Nee, we mogen juist leren om minder te ‘moeten’. Zo creëren we ruimte en rust … om tijd te besteden aan wat er echt toe doet!

